Eind 2018 verscheen een interessant rapport van het Universitair Medisch Centrum Groningen, Rijksuniversiteit Groningen en Vrije Universiteit Amsterdam. Zij onderzochten namelijk de veel gestelde vraag:
Gaan leerlingen beter presteren als ze regelmatiger (tijdens de schooldag) bewegen?
Voor de duidelijkheid: gymles op school is hoe dan ook goed voor de gezondheid van leerlingen. Maar het onderzoek wilde antwoord geven op de vraag welke effecten fysieke activiteit heeft op de cognitie van kinderen in het primair onderwijs.
Dat pakten ze op twee manieren aan: met een literatuurstudie én met een tweetal experimenten waarbij ze keken of ze de vanuit de literatuurstudie verwachte effecten konden reproduceren.
Het complete rapport (120 pagina’s) is hier te downloaden (PDF) maar hieronder alvast de belangrijkste conclusies:
Uit de meta-analyse blijkt dat zowel acute fysieke activiteit (één beweegsessie) als langdurige fysieke activiteit (een aantal weken of maanden durend) effectief is in het verbeteren van aspecten van cognitie van basisschoolleerlingen. De fysieke activiteiten verschillen in de effecten die ze op de cognitie hebben. Het gaat hier om een verzameling van executieve functies, (inhibitie, werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit en planning), aandacht en schoolprestaties (rekenen, lezen en spelling). Activiteiten van een matig tot intensieve intensiteit, zoals hardlopen, kwamen het meeste voor. (pag. 74)
De activiteiten hebben ook invloed op de hersenen van de kinderen, al zijn de onderzoekers over die conclusies minder zeker, ze zien ze als sterke aanwijzingen:
De systematische review en meta-analyse naar hersenstructuur en neurofysiologische effecten toont aan dat fysieke activiteit van invloed is op hersenstructuur en het neurofysiologische functioneren van gezonde kinderen. En dat deze veranderingen in enkele studies ook samengaan met verbeteringen in cognitieve functies. Op dit vlak is echter meer onderzoek nodig, vanwege het zeer geringe aantal studies onder gezonde kinderen. Ook de resultaten van de studies verschillen sterk. Voorlopig beschouwen we deze resultaten als sterke aanwijzingen.
Voor het experiment werden de ongeveer 900 leerlingen (groep 5/6) van de 22 deelnemende scholen in 3 groepen ingedeeld:
De uit de literatuur verwachte resultaten op cognitieve vaardigheden, schoolprestaties, fitheid, motorische vaardigheden, BMI werden niet gevonden bij de 2 testgroepen versus de controlegroep.Wel waren er verschillen te vinden toen er gekeken werd naar subgroepen binnen de testgroepen. Zo had de intensieve interventie meer effect op de fitheid van kinderen die al relatief fit waren vooraf in vergelijking tot minder fitte kinderen. Maar de cognitieve interventie werkte juist beter bij de relatief minder fitte kinderen. Ook hier dus: de interventie werkte niet voor alle kinderen op dezelfde manier of in dezelfde mate. De onderzoekers noemen dit ook bij de aanbevelingen: elk kind heeft zijn eigen benadering nodig.
Over één ding zijn literatuur en experiment het in ieder geval eens:
Het veelvuldig bewegen tijdens de schooldag moet worden gestimuleerd. Dit kan tijdens het bewegingsonderwijs, maar ook tijdens andere lessen en in de pauzes.
Initiatieven die zich bezighouden met het thema bewegen en leerprestaties:
Het ZonMW-programma Opvoeding en onderwijs legt voornamelijk de focus op gezondheidsbevordering in het onderwijs. Ook wordt via ZonMW onderzoek gedaan naar aspecten van de Gezonde School, zoals aandacht voor een gezonde leefstijl. Gezonde School is een overheidsprogramma dat zich richt op het stimuleren van een gezonde schoolaanpak (inclusief Bewegen en sport; Fysieke veiligheid; Relaties en seksualiteit; Roken en alcohol; Milieu en natuur; Voeding; en Welbevinden en sociale veiligheid). De vraag naar de relatie tussen sport en bewegen enerzijds en (cognitieve) onderwijsresultaten anderzijds, zoals die wordt onderzocht in het NRO-programma, is hierop een noodzakelijke aanvulling.
De Kennisagenda Sport en Bewegen benoemt de ontwikkelingen in de sport- en beweegonderzoek voor de komende twaalf jaar en legt de nadruk op een brede multidisciplinaire benadering: van individuele psychologische processen tot fysiologische metingen, slimme materialen en virtual reality.
Om een succesvol beleid op het gebied van sport, bewegen en gezondheid mogelijk te maken, bundelt de NWA-route Sport en Bewegen onderzoek en innovatie op nationaal niveau.
Het ministerie van OCW en de PO-Raad hebben een Plan van aanpak bewegingsonderwijs opgesteld waarin de doelstellingen voor 2017 gericht op het basisonderwijs worden beschreven. Op de website van de PO-Raad kunt u nog meer lezen over Bewegen in het basisonderwijs in het algemeen.
Tot slot vindt u in het factbook een verkenning van lectoren in Nederland die zich bezig houden met het thema sport (en bewegen).